USN Skip to Content USN Skip to Footer

Contact

info@bureau-meesterschap.nl 
0592-304040

 

Vraag 1

Op welke manier komt de Code Goed Toezicht terug in uw zelfevaluatie-instrument of in uw aanpak?

De Code Goed Toezicht vormt het geraamte van onze aanpak. Onderwerpen uit deze code, zoals de thema’s cultuur, leiderschap, professioneel handelen en gedrag worden aan de hand van onder andere de principes ten aanzien van verantwoordelijkheid, integriteit en transparantie geagendeerd. Dit resulteert in een aantal vaste onderwerpen die naar voren komen wanneer we het functioneren van de raad nader evalueren. Naast deze vaste onderwerpen vragen we de leden van de RvT om vanuit de eigen professionaliteit onderwerpen voor de evaluatie naar voren te brengen, zodat we gezamenlijk tot een palet aan onderwerpen komen die én de richtlijnen vanuit de code afdekken én een beroep doen op de eigen professionaliteit.

Vraag 2

Geef 3 concrete voorbeelden waaraan uw klanten kunnen zien dat de Code Goed Toezicht in het instrument of in uw aanpak terugkomt.

  • Doorgaans wordt de zelfvaluatie gestart met een kadering van wat aan de orde komt, waarbij ook de kennis van de code Goed Toezicht op hoofdlijnen doorgenomen wordt, zodat we enerzijds waar gewenst en nodig de kennis weer even opfrissen, maar we anderzijds, zo is de ervaring, meteen mooie kapstokken vinden voor de dialoog met betrekking tot de zelfevaluatie;
  • Naast het vaste programma met de vaste onderwerpen uit de code die aan de orde dienen te komen, vragen we de RvT om vanuit eigen professionaliteit en verantwoordelijkheid te komen met onderwerpen die specifiek voor deze RvT zijn en thuishoren op de zelfvaluatie. Dit geeft een RvT de ruimte om vanuit eigen professionaliteit en verantwoordelijkheid tot een maatwerk zelfevaluatie te komen;
  • De rol van de werkgever is een rol die steeds meer vraagt van een RvT en vraagt om een zorgvuldige invulling van deze rol. Tijdens de zelfevaluatie is dit een belangrijk onderwerp, waarbij we niet alleen terugblikken op de invulling van deze rol, maar dit ook afzetten tegen de veranderingen die deze rol kent en de gewenste wijze van invullen door de RvT en de specifieke verwachtingen, behoefte en wensen die de bestuurder in de dynamiek en invulling met betrekking tot de werkgeversrol (nodig) heeft.

Vraag 3

(Op welke manier) besteedt u in uw zelfevaluatie-instrument aandacht aan de wetenschappelijke inzichten over boardroom dynamics zoals bijvoorbeeld blinde vlekken, groupthink, defensiviteit, informele besluitvorming en andere psychologische processen?

Om zoveel mogelijk uit een zelfevaluatie te kunnen halen en daarmee de opbrengst te optimaliseren, vinden we het van belang om actuele onderwerpen, al dan niet van wetenschappelijke aard, mee te nemen in de dialoog. Dit betekent voor ons dat we, vanzelfsprekend, onze eigen kennis actueel en adequaat houden, niet alleen door literatuurstudie, maar ook door zelf regelmatig deel te nemen aan scholing, (lunch)colleges en netwerkbijeenkomsten gericht op Educational Governance. Eén en ander kan gericht zijn op de psychologische aspecten in dynamiek en cultuur in de bestuurskamer, maar we zien wetenschappelijke inzichten wel graag in een zo breed mogelijke context.

Vraag 4

Indien u daar expliciet aandacht aan besteedt, geef dan 3 concrete voorbeelden waaraan uw klanten kunnen zien op welke manier de wetenschappelijke inzichten rond boardroom dynamics aandacht krijgen.

  • Als we kijken naar de dynamiek in de bestuurskamer dan speelt sociale beïnvloeding daarin een belangrijke rol. Juist daarom is het van belang om goed op de hoogte te zijn van elkaars drijfveren, achtergrond en persoonskenmerken. Middels ‘the governance backpack’ kijken we samen naar de invloed die dit heeft op de besluitvorming;
  • Middels casuïstiek kunnen we samen kijken naar hoe besluitvorming tot stand komt, wie daarin welke rol heeft en hoe we deze besluitvorming zouden kunnen optimaliseren;
  • Een ander belangrijk aspect in de onderlinge dynamiek is de diversiteit, maar ook de mate en wijze waarop men in de bestuurskamer complementair is; ook dit nader verkennen ervaren we als een waardevol onderdeel van onze zelfevaluatie.

Vraag 5

Als u (het faciliteren en begeleiden van) zelfevaluaties in uw dienstenpakket heeft, gaat VTOI-NVTK ervan uit dat u binnen uw bedrijf zelf ook regelmatig aan zelfevaluatie doet en dat u daarover naar uw klanten communiceert. Wanneer en op welke manier heeft u voor het laatst uw eigen aanpak van zelfevaluaties geëvalueerd?

Zelfevaluatie en zelfreflectie komen bij ons op verschillende manier tot stand. Dat kan zowel formeel als informeel. Middels collegiale consultatie, lidmaatschap van Governance netwerken, gericht op kennisdeling en evaluatie van het eigen handelen houden we onze blik en aanpak zo scherp mogelijk. Daarnaast leggen we onze aanpak graag langs de lat van nieuwe inzichten en veranderende wetgeving om zo onze dienstverlening zo passend en scherp mogelijk te houden.

Vraag 6

Wat zijn de belangrijkste 2 verbeterpunten die u benoemd heeft naar aanleiding van uw eigen zelfevaluatie?

  • Binnen het vaak best volle programma van een zelfevaluatie voldoende ruimte houden voor wendbaarheid van het vooraf opgestelde programma is een aandachtspunt waar we scherp op willen blijven zijn. De kracht van de dialoog is daarin een hele belangrijke, waarbij er voldoende ruimte moet zijn voor het voeren van die dialoog en dat gaat voor het willen doorlopen van het programma, waarbij we het oorspronkelijke doel niet uit het oog willen verliezen;
  • Binnen ons aanbod en de vaste onderwerpen uit de code voldoende ruimte blijven creëren voor maatwerk en daarmee persoonlijke wensen vanuit de betreffende organisatie ervaren we, terugkijkend op de begeleidde zelfevaluaties, als essentieel.

Vraag 7

Op welke manier zorgt u ervoor dat u de gewenste verbetering in de uitvoering van uw dienstverlening rond zelfevaluatie bereikt?

Voor een ieder geldt; constateren dat je zaken wilt optimaliseren is één ding, maar het is van wezenlijk belang om vervolgens ook terug te blikken op de uitvoering en de effecten die daarop volgen. We monitoren daarom in onze evaluaties zorgvuldig of de doorgevoerde verbeteringen daadwerkelijk verbeteringen zijn en of ze het beoogde effecten hadden. In de praktijk betekent dit voortdurend in beweging en ontwikkeling zijn, om zo, in gezamenlijkheid en dialoog tot een zo optimaal mogelijke inrichting van onze instrumenten, aanpak en resultaten te komen.