USN Skip to Content USN Skip to Footer

Zedendelinquenten werkten mogelijk in kinderopvang

19-06-2025

De Justitiële Informatiedienst (Justid) heeft grote steken laten vallen. In de taxibranche en de kinderopvang hebben de afgelopen twaalf jaar mogelijk mensen gewerkt die zedendelicten hebben gepleegd. Zij hadden een VOG (Verklaring Omtrent het Gedrag) die had moeten worden ingetrokken.

De vog’s zijn echter nooit ingetrokken, omdat er een fout zat in het computersysteem van Justid. Daardoor is informatie over mogelijke criminele activiteiten niet doorgegeven. Met als gevolg dat deze mensen met kinderen konden blijven werken. Dat schrijft demissionair staatssecretaris Struycken van rechtsbescherming in een brief aan de Tweede Kamer. Volgens de bewindsman zijn vanaf 2018 705 mensen mogelijk ten onrechte aan het werk gebleven.

Van deze groep werken 477 personen mogelijk nog steeds in de kinderopvang of taxibranche. Van deze 477 mensen hebben er 142 een misdrijf begaan. Zes van hen hebben zelfs een zedenmisdrijf begaan. Drie daarvan werken mogelijk nog steeds in de kinderopvang, drie mogelijk in de taxibranche.

Inmiddels werkt het systeem weer. De verantwoordelijke instanties hebben de gegevens bekeken en vastgesteld dat de drie personen die in de kinderopvang werken geen gevaar vormen. Over de jaren 2013-2018 zijn geen gegevens bekend. Die zijn, volgens Struycken, verwijderd omdat de bewaartermijn was overschreden.

De kinderopvang reageert geschokt op de berichten. Brancheorganisatie Kinderopvang is enorm geschrokken van het bericht dat er door een administratieve fout bij de Justitiële Informatiedienst (Justid) mogelijk mensen onterecht hun VOG behielden en hierdoor konden blijven werken in de kinderopvang.

‘De veiligheid en het welzijn van kinderen staan altijd op de eerste plaats in onze sector. Wij nemen dit bericht daarom zeer serieus. Er is inmiddels contact geweest met het ministerie van SZW en Justid om te achterhalen hoe dit heeft kunnen gebeuren en wat de gevolgen zijn voor de kinderopvang. De verantwoordelijke instanties hebben de gegevens zorgvuldig bekeken en vastgesteld dat de drie personen die in de kinderopvang werken waarbij een signalering is uitgegaan van een zedenmisdrijf, geen gevaar vormen.’